Nu de transgenderwet in weerwil van de motie Van Vroonhoven -van Dijk nog steeds niet definitief is ingetrokken, is onderstaand stuk dat ik eerder op Linkedin publiceerde, nog steeds actueel. Op 12 maart 2025 bespreekt de kamer de stand van zaken.
21 oktober 2022
Allereerst: ik ben vóór vrijheid van iedereen om zich naar eigen wens te uiten en daarbij al dan niet af te wijken van de maatschappelijke verwachtingen en steun zonder meer ieders recht daarop. Mensen die gedrag of uiterlijk dat geassocieerd wordt met de andere sekse willen overnemen: geen enkel bezwaar. Kleding, beroepskeuze, make up, zorgtaken, hobby's, crossdressing - geen partner willen, of zes, van je eigen of de andere sekse of allebei – doe wat je wilt! Wees vooral wie je wilt zijn, voor zover je de vrijheid van anderen daarmee niet inperkt en de maatschappij daar niet onnodig mee belast.
Ik ben ook vóór acceptatie van de feiten: je lichaam is wat je bij je geboorte hebt meegekregen en dat is, behoudens specifieke medische afwijkingen, al in orde en hoeft niet te worden veranderd. Je sekse is wat je lichaam laat zien (primaire en secundaire geslachtskenmerken) en wat anderen ook aan jou zien. Je lichaam en je sekse zijn gewoon wat ze zijn, en zijn niet geheel bepalend voor jouw rol in de maatschappij en / of je volledige gedrag. Sekse heeft betrekking op je potentiële voortplantingsmogelijkheden want het is niets meer dan een korte aanduiding ervan (zie ook de column van medebioloog Plasterk). Je wordt dan ook niet ‘gegenderd’ bij de geboorte maar ‘gesekst’: je feitelijke biologische sekse wordt vastgesteld (dat gaat in 99,82% van de gevallen goed) en die komt in de Gemeentelijke Basis Administratie. En bij alles wat buiten de primaire en secundaire geslachtskenmerken als typisch “vrouwelijk” of “mannelijk” wordt aangeduid kan je vraagtekens plaatsen, want behoudens de rol bij de voortplanting is vrijwel niets uitsluitend voorbehouden aan de ene of de andere sekse.
De woorden “vrouwelijk” of “mannelijk” zijn eerder versluierend of inperkend dan verhelderend, omdat zij impliceren dat biologische mannen geen “vrouwelijke” eigenschappen zouden kunnen hebben en vice versa. En waar een dichotomie wèl bestaat voor sekse (vrouw of man) bestaat deze zeker niet voor gender (“vrouwelijk” gedrag kan ook door mannen worden vertoond en andersom). Het geloof in een ‘genderdichotomie’ is mijns inziens conservatief. Terug naar de jaren vijftig met gescheiden werelden en voorgeschreven gedrag voor de seksen, en als je geen stereotiepe vrouw bent, ben je misschien (eigenlijk) een man of andersom – ik zit daar persoonlijk niet op te wachten.
Een eerste analyse van de wetstekst, van de onderbouwing daarvan zoals aan de Tweede Kamer aangeleverd en van de gebeurtenissen in landen die zelfidentificatie reeds hebben ingevoerd, laat zien dat de invoering van zelfidentificatie gevaarlijk kan zijn voor verschillende groepen. De groepen over wie ik mij als eerste zorgen maak zijn vrouwen en kinderen vanwege genderopportunisme dat hun veiligheid kan aantasten, transgenders (met name de vele jonge vrouwen) wegens onbegeleide sociale transitie zonder goede diagnostiek en zonder gepaste hulp en begeleiding, vrouwelijke sporters die verdrongen kunnen worden uit de eigen competities, vrouwelijke gevangenen die nu al op verschillende plekken in de wereld te maken krijgen met genderopportunisme met als gevolg onveiligheid, homoseksuelen die zich soms verdrongen voelen uit de eigen organisaties en evenementen (zowel in Nederland als in de VS en de UK vele voorbeelden), of die te maken krijgen met mensen die hun seksuele voorkeur becommentariëren omdat zij geen relaties met transmensen willen (m.n. lesbische vrouwen worden gehekeld wanneer zij geen transvrouwen willen daten – alsof je je seksuele voorkeur zou moeten verantwoorden aan derden!), jonge kinderen vanwege de agressieve transgendermarketing die meestal met de beste bedoelingen plaatsvindt en waardoor basisschoolkinderen soms in tegenstelling tot de feiten te horen krijgen dat je kunt kiezen of je meisje of jongen bent (dat kan niet en Carol Dansereau verzette zich tegen de verspreiding van dit waanidee onder jonge kinderen dat uiteindelijk medisch gefaciliteerde automutilatie bevordert) en verder iedereen die feiten betreffende sekse en gender bij de naam wil noemen en daarin wordt belemmerd om ideologische redenen (bijvoorbeeld Maya Forstater, J.K. Rowling, Christina Ellingsen, en Donna M. Hughes). Van al deze dreigingen zijn reële voorbeelden in het buitenland te vinden. Voor een korte introductie in deze voorbeelden, zie o.a. www.sex-matters.org; www.genspect.org; www.feministcurrent.com.
Bovenal: ik maak mij zorgen over het behoud van de vrijheid (ook de academische vrijheid) om meningen te mogen uit die niet passen bij het geloof in transgenderisme. De situatie doet qua taalgebruik soms denken aan de newspeak uit 1984. Forstater schreef: "My case matters for everyone who believes in the importance of truth and free speech. We are all free to believe whatever we wish. What we are not free to do is compel others to believe the same thing, to silence those who disagree with us or to force others to deny reality." Kortom: iemand kan best doen alsof zij of hij tot een andere sekse behoort, maar mensen moeten gewoon kunnen zeggen welke sekse zij zien en moeten niet worden gedwongen om te doen alsof sekse een keuze is – dat is het niet. Een transman is nooit gewoon een man, een transvrouw is nooit gewoon een vrouw. Biologische feiten benoemen dan wel niet meegaan in de transgender identiteitsideologie moet al helemaal niet kunnen leiden tot ontslag, zoals o.a. bij Maya Forstater. Een en ander brengt Gallileo Gallilei in gedachten die alleen nog maar kon fluisteren “E pur si muove” – en toch draait zij. Het doet ook denken aan de Russische genetica volgens Lysenko, die vijftig jaar lang de vooruitgang in Rusland tegenhield (tegenstanders werden gedwongen om publiekelijk toe te geven dat zij zich ‘vergist’ hadden). Het is simpel: ideologie zit zuivere wetenschapsbeoefening in de weg. Religie en communisme hebben verloren aan invloed, maar de identity denkers van het transgendergeloof hebben helaas op veel plekken gehoor gekregen en belemmeren fanatiek het benoemen van de biologische werkelijkheid door anderen met een beroep op hun eigen geloof in het onbewezen transgenderisme – zie de genoemde voorbeelden.
Goed, dit zijn dus reële zorgen. Maar soms zijn er zorgen bij wet- of regelgeving en wil je desondanks vooruit, omdat niet handelen ook schade zou toebrengen of mensen ernstig zou benadelen; kijk bijvoorbeeld naar de prijsmaatregelen voor particulieren en bedrijven die onlangs zijn genomen in verband met de inflatie en de extreme stijging van energieprijzen. Is de voorgestelde wetswijziging dan noodzakelijk voor transgenders en is uitstel niet mogelijk? Nee: bij de voorgelegde transgenderwet ontbreekt een directe noodzaak. Er bestaat immers een goed werkende route voor juridische geslachtsverandering en de voorgestelde wet zou die route alleen vergemakkelijken.
In de onderbouwing van de wet en in het debat is er verwarring over de begrippen sekse en gender, is er geen onderscheid gemaakt tussen transgender, travestiet / crossdresser, parafilie, en er is onvoldoende en discutabel onderzoek naar alleen de (mogelijke) gevolgen voor transgenders gedaan. Bovendien ontkennen de indieners het bestaan van spijtoptanten (‘detransitioners’ waarvan er inmiddels velen zijn, vooral jongeren en / of transgenders met psychische problemen waaronder autisme; kijk bijvoorbeeld naar Keira Bell, TulipR) en er is werkelijk geen begin van een analyse geweest van de eventuele maatschappelijke gevolgen van het volledig wegvallen van de sekseaanduidingen “man” en “vrouw”. Vooral dat laatste is potentieel problematisch en in het VK was het reden voor de Equality and Human Rights Commission (die de Britse equality laws bewaakt) om een waarschuwend geluid te laten horen bij de Schotse voorstellen voor zelfidentificatie. De EHRC wijst op de gevaren van zelfidentificatie (en de verwarring die het wegvallen van de sekseaanduidingen zou geven voor bijvoorbeeld maatregelen om vrouwen te bevoordelen, denk aan quotumregelingen) en op de onwenselijkheid dat jongeren onbegeleid een juridische geslachtswijziging zouden kunnen aanvragen, verwijzend naar het 'Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind' van de Verenigde Naties waar wij ons in Nederland ook aan hebben gecommitteerd. Er is geen juridische noodzaak en geen haast, dus laten we vooral de tijd nemen voor goed onderzoek naar zelfidentificatie en naar transgenderszorg, met name bij jongeren. Het wegwuiven en bagatelliseren van de problemen met zelfidentificatie draagt niet bij aan vertrouwen in de politiek en het wetgevingsproces.
De Stichting Voorzij heeft vragen gesteld over dit wetsvoorstel en over de mogelijke gevolgen. Marieke Hoogwout schreef een indringende open brief aan wetsvoorstelindiener Lisa van Ginniken. Ik zette zelf wat vragen op twitter en zal ze ook hier onder plaatsen. Vrijwel al deze oprechte vragen die voortkomen uit zorg, bleven onbeantwoord. Dat is zorgwekkend. Waarom worden mensen die meedenken over deze kwesties en die verder kijken dan het onvolledige onderzoek dat de onderbouwing vormt van de wet, volledig genegeerd? De feitenvrije antwoorden die tot nu toe komen zijn: “Het loopt zo’n vaart niet”, “Het zijn slechts enkele incidenten” en “Je moet er gewoon over in gesprek (in de kleedkamer)”. Over de “enkele incidenten”: lees de inventarisatie van Stichting Voorzij over ca 10 dagen incidenten turven en bekijk zelf of het om uitzonderlijke incidenten gaat. Inmiddels is er aan analyse van een volgende periode gemaakt. Mijn zorgen en de zorgen van vele anderen betreffen substantiële risico’s voor grote groepen Nederlanders, terwijl de voordelen voor de kleine doelgroep gering zijn: iets sneller door de procedure met wat minder kosten. (De voordelen voor genderopportunisten zijn uiteraard eindeloos.)
Alle Nederlanders hebben recht op goede, zorgvuldige en zinvolle wetgeving en op de vrijheid om feiten te benoemen, zoals: “alleen vrouwen menstrueren” (biologisch feit), “transvrouwen zijn nooit ‘gewoon vrouwen’” (biologisch feit - ook na chirurgische aanpassing en levenslange medicatie), “de mens is een tweeslachtig wezen” (biologisch feit), en ook “daar loopt een man in vrouwenkleren” (géén biologisch feit, maar nu een feitelijke observatie en dat zou overigens kunnen veranderen, net zoals we een vrouw in een broek niet meer ervaren als een vrouw in mannenkleren). Daarnaast vind ik dat iedereen de vrijheid moet houden om te geloven in onbewezen zaken, zoals: “er is een god” of “het is mogelijk dat iemand eigenlijk een andere gender heeft dan zijn of haar lichaam” of “er zijn bewoonde planeten”, maar dat het geloof in die onbewezen zaken en het bijbehorend gewenste gedrag nooit kan worden afgedwongen (zoals: “Mijn god vindt dat jij je haren moet bedekken”; “Ik heb een mannenlichaam maar jij moet geloven dat ik 'eigenlijk' een vrouw ben”).
In het buitenland worden diverse regeringen huiverig voor zelfidentificatie nu de gevolgen duidelijk worden. In Schotland is er een stevig debat gaande en in Nederland is dat nu uiteindelijk ook gestart. In Engeland, Duitsland en Spanje zijn zelfidentificatiewetten afgewezen. Hopelijk is Nederland de volgende.
Deze wet vormt mijns inziens een reëel gevaar voor grote groepen Nederlanders en levert beperkte voordelen op voor een zeer kleine groep. Dat laat onverlet dat transgenders die de vrijheid van anderen respecteren, de ruimte dienen te hebben om te zijn wie zij willen zijn – zonder echter inbreuk te maken op vrouwenrechten, zonder hun ideologie te pushen onder kinderen, jongeren en kwetsbaren en zonder van anderen te eisen dat die hun geloof overnemen en hun gekozen identiteit op alle mogelijke manieren valideren. De voorgestelde wet is daar niet voor nodig.
Naar mijn mening dienen alle wetenschappers op te komen voor wetenschap wanneer deze bedreigd wordt door ideologie. Het benoemen van bijdragen en analyses als 'transfoob' zonder ook maar op enige wijze in te gaan op de inhoud, kan mijns inziens niet kwalificeren als een waardevolle bijdrage.